De Groote Sociëteit

Vrijthof 36
6211 LE Maastricht

In de noordwestelijke hoek van het Vrijthof is de Groote Sociëteit gehuisvest, tegenover het voormalig hoofdpostkantoor. Sinds 1762 zetelt de Sociëteit in het gebouw. In de zaal op de begane grond is het wapen van de Sociëteit nog te zien. Boven de spiegels in de wand is aan de ene kant van de zaal het stadswapen van Maastricht aangebracht en aan de andere kant dat van de Sociëteit; de initialen G en S zijn in elkaar verstrengeld. In de Middeleeuwen deed het voormalig in Maaslandse stijl gebouwde pand dienst als herberg en heette 'Den Gulden Ri(j)nck'. In dit gebouw was ook de bakkerij van het Sint-Servaaskapittel gevestigd.

La Société de Maestricht werd op één oktober 1760 opgericht door tweeënvijftig vooraanstaande Maastrichtenaren. De initiatiefnemer was Hobbe, Baron van Aylva. Hij was de eerste president van de Sociëteit. Baron Aylva was opperstalmeester ten tijde van de regering van stadhouder Willem IV.

De baron stond in hoog aanzien door zijn (belangrijk) beroep als commandant van de vesting Maastricht en Gouverneur van de stad. De sociëteitsleden waren trouwens allen belangrijke burgers. Op de ledenlijst stonden onder anderen de namen van kanunnikken van de Sint Servaas, magistraten, kasteelheren, hooggeplaatste functionarissen en heren van hoge militaire rang. Enkel mannen konden lid worden van de Groote Sociëteit. Pas sinds 1992 zijn vrouwen ook welkom. Het was een besloten vereniging: je moest lid zijn om deel te nemen. Leden mochten wel introducés meenemen, maar ook zij moesten van het mannelijk geslacht zijn. In het sociëteitsgebouw kwamen de leden bij elkaar om iets te drinken, te kaarten, te biljarten, te lezen of te roddelen. In korte tijd liep het ledenbestand op tot tweehonderd mensen.

De Sociëteit nam een vooraanstaande positie in het culturele leven van Maastricht in. Dit blijkt onder andere uit het feit dat het merendeel van de aandeelhouders van de na 1780 in de voormalige Jezuïetenkerk te vestigen stadsschouwburg, lid was van de Groote Sociëteit. De officieren bezochten regelmatig het theater, dat pas in de 19e eeuw de Bonbonnière werd genoemd. Naast het schouwburgbezoek blijkt ook uit de beroemde leestafel die de Sociëteit bezat dat de stedelijke elite goede smaak had. Men las de beste kranten en tijdschriften uit heel Europa. Bovendien schafte de Sociëteit in 1774 de eerste Encyclopédie aan, geschreven door Diderot en d'Alembert.

 

Maastricht_-_Vrijthof_36_-_rijksmonument_27713_-_Groote_Sociëteit_20200607_01.jpeg